Welsh mythes en legendes

Vanuit het, soms heel verre, verleden kent Wales duizenden legendes, mythes en volksverhalen. Sommige verhalen zijn wel tweeduizend jaar oud en vinden hun oorsprong in Keltische tijden. Traditioneel werden de verhalen van mond tot mond overgeleverd, zittend bij haardvuren en door vertellers op middeleeuwse markten. De bekendste collectie Welsh Tales is verzameld in de “Mabinogion” verhalen vanuit het begin van de Keltische wereld.

De verhalen vertellen over een Romeinse heerser die trouwt met een Keltische prinses, over de legendarische koning Arthur en over monsters en reuzen.

Reilley-Keir ging uiteraard op zoek naar verhalen over honden en schapen.

Llewelyn en Gelert

Een heel bekende legende uit de Mabinogion vertelt het verhaal over de hond van Prins Llywelyn Fawr – Llywelyn de Grote, Lord of Snowdon. De Ierse Wolfshond van een geschenk van de Engelse koning aan Llywelyn en hoewel Llywelyn nog veel meer (jacht)honden had, was deze Gelert zijn favoriete hond. Op een kwade dag gaat Llywelyn op jacht en verwacht zijn hond aan zijn zijde. Wanneer hij op een gegeven moment Gelert mist, rijdt Llywelyn naar huis en wordt daar begroet door Gelert. Tot zijn enorme schrik en diepe ellende is Gelerts vacht doordrenkt met bloed. Llywelyn betreedt snel zijn huis en gaat op zoek naar de wieg van zijn pasgeboren zoontje. Het bedje is leeg en ook de kamer is met bloed bespat. Llywelyn trekt zijn zwaard en met één grote houw doodt hij Gelert, zijn favoriet hond. Gelert jankt in doodsnood en hierop hoort Llywelyn zijn zoontje huilen. Opnieuw zoekend vindt hij de baby verstopt onder zijn dekentje met ernaast een enorme dode wolf. Gedood door Gelert. Overmand door schuldgevoel en verdriet pakt Llywelyn zijn dode hond op en begraaft hem in de nabijheid met een steen om de plek te markeren. Het graf van Gelert – Bedd Gelert – zo wordt het dorp genoemd dat eromheen ontstaat in Noord Wales.

De andere betekenis van honden uit de folklore is het monder positief; Een jankende hond op de stoep bij de ingang van een huis is een aankondiging van de dood. Het specifieke jankende geluid van de hond heet in het Welsh “yn udo” of huilen.

In kleine dorpen werd daarentegen wel gedacht dat wanneer iemand de kop van het eerst geboren lammetje van dat jaar naar hem ziet wijzen dit een voorbode is van geluk. Men gaat dan een gelukkig en voorspoedig jaar tegemoet.

Schapen komen in veel folkloristische verhalen voor in Wales. Hoofdzakelijk wanneer het gaat over mensen die op het punt staan iets mee te maken; vaak zijn deze mensen bezig hun schapen te hoeden. Uiteraard is dit niet speciale folklore, maar komt dit voort uit de normale werkomstandigheden en levenswijze in die tijd.

Wel werd gedacht dat de duivel elke bestaande dierengestalte kon aannemen behalve die van het schaap. In tegenstelling tot dit geloof stond de gewoonte van sommige boeren om hun zwarte lammetjes direct na de geboorte te doden. Omdat zwart de kleur van de duivel was, waren de boeren bang dat Satan in het lam was getreden of dat nog zou doen. Boeren schijnen voor of na het doden van de zwarte lammeren op de knieën gebeden te hebben. Er wordt gewoonlijk gezegd dat een zwart schaap voor onrust zorgt binnen een kudde en het gezegde dat iemand het “zwarte schaap” is verwijst ook naar een uitzonderingspositie in negatieve zin.

Over honden zijn er nog heel wat verhalen met betrekking tot elfen. De verhalen zijn in betekenis aan elkaar verwant. Het gaat om de zogenoemde Fairy Dogs. De elfen hielden erg veel van hun huisdieren, en wanneer een hond van huis wegzwierf gingen de elfen naar hen op zoek in de mensenwereld.

Op een dag ging de vrouw van Hafod y Gareg naar huis vanaf de kerk en vond een uitgeputte Fairy Dog. Ze nam hem voorzichtig mee in haar schort en maakte een lekker zachte en warme slaapplaats voor de hond klaar. In de nacht die er op volgde kwam een groepje elfen langs in het dorp en vroegen naar de hond. De vrouw vertelde hen dat de hond veilig en gezond was en dat zij hem mee konden nemen. Vrijwillig gaf zij de hond terug aan de elfen. De elfen waren hier zo over te spreken, dat zij haar, voor ze weggingen vroegen wat zij liever had een “dirty”of een “clean” koe. Een “dirty” koe, was haar antwoord. Volgens de overlevering gaven haar koeien vanaf dat moment tot het eind van hun leven, meer melk dan de beste koeien van de beste boerderijen in haar omgeving. Op deze manier beloonden de elfen haar voor haar vriendelijkheid jegens de hond.

Het verhaal kan ook andersom: Een andere Fairy dog raakte zijn baas kwijt en zwierf rond om hem te vinden. Een boer die de hond zag, nam hem mee naar huis maar behandelde het dier niet goed. Hij kreeg weinig te eten en de boer schreeuwde naar hem. Op een dag kwam er een vreemdeling aan de deur, die vroeg, of de boer iets afwist van een zwerfhond. Hij beschreef de hond en de boer, die geen waarde zag in de hond, antwoordde bevestigend en gaf de hond mee aan de vreemdeling. De kleine man was erg blij dat hij zijn hond terug had en gaf de boer een welgevulde portemonnee. Enige tijd later wilde de boer wat geld uit de portemonnee halen en vond er tot zijn verbazing slechts bladeren in. In een ander soortgelijk verhaal kreeg de boer een pot met geld, die later schelpen bleek te bevatten.

Dan zijn er nog de verhalen over zogenoemde “charms” ofwel talismannen. Een boer had volgens eigen zeggen twee papieren met daarop een gebed om zijn vee te beschermen tegen toverkracht of aanvallen van Satan. Onderaan een van de papiertjes stond het magische woord “Abracadabra” geschreven in een driehoek met symbolen van planeten. Gebeden mompelend wreef hij zijn vee met het papier over de vacht. Het papier werd zorgvuldig opgevouwen bewaard in de stal. Nog tijdens de laatste uitbraak van Mond en Klauwzeer wordt gezegd dat dergelijke “charms” serieus werden gebruikt als bescherming.

Een laatste verhaal tenslotte illustreert waar een schaap al niet de oorzaak van kan zijn; Lang geleden hoedden herders hun schapen op de Lliwedd, toen een schaap van een rotsrand viel. De herder van Cwm Dyli klom omlaag naar de plek waar het schaap lag en kwam terecht bij de verborgen grot van Llanciau Eryri. Er scheen licht naar buiten en toen de herder naar binnen keek zag hij een grote groep krijgers, die allemaal in slaap waren gevallen. Dit waren de krijgers van Koning Arthur, waarvan gezegd werd dat zij na Arthur's dood slapend in de grot op de terugkomst van Arthus bleven wachten. Nieuwsgierig wilde de herder de rest van de grot bekijken en stak zijn hoofd naar binnen. Helaas stootte hij zijn hoofd tegen de bel die bij de ingang hing. Het luidde zo hard dat het weerklonk in alle hoeken van de grot en de krijgers onder luid gebrul wakker werden. De herder schrok zo erg dat hij zich geen dag in zijn leven meer gezond voelde. Niemand heeft de ingang van de grot vanaf dat moment nog durven benaderen.